Actueelberichten
Uitspraak feitelijk gebruik van gronden
25 februari 2013 - 00.060.376
Onlangs is in een hoger beroep geoordeeld dat het, voor het meetellen van grond voor de gebruiksruimte in het kader van de Meststoffenwet, voldoende is indien een bedrijf ‘de feitelijke beschikkingsmacht over de grond kán uitoefenen’. Het feitelijk gebruik van gronden is aldus het CBB niet van belang. Deze uitspraak houdt ons inziens echter niet in, dat nu veel meer gronden meegeteld kunnen worden.