1.
|
Gebruik staldierenmest toewijzen aan grondsoort en regio
Vanaf het jaar 2014 kennen we in Nederland, afhankelijk van de grondsoort en de regio, twee derogatienormen (250 of 230 kg/ha). Lange tijd was het voor derogatiebedrijven, die staldierenmest gebruiken, onduidelijk of het gebruik van de staldierenmest ten laste komt van de ‘gemiddelde’ derogatienorm of dat dit gebruik moet worden toegewezen naar de specifieke grondsoort. Inmiddels is bekend geworden dat dit gebruik specifiek aan de desbetreffende grondsoort toegewezen moet worden. Om deze reden is CHECK/GRIP hierop aangepast.
|
|
Het gaat om bedrijven, die:
|
|
a.
|
derogatie toepassen, en;
|
|
b.
|
staldierenmest gebruiken, en;
|
|
c.
|
zand- en/of lössgrond hebben in de provincies Noord-Brabant, Limburg, Gelderland, Utrecht en/of Overijssel, en;
|
|
d.
|
daarnaast ook nog andere gronden hebben (kleigrond, veengrond en/of zandgrond in de overige provincies).
|
|
Daarnaast geldt vanaf 2015 een verhoogde stikstofwerkingscoëfficiënt van 85% (was 80%) voor het gebruik van:
|
|
a.
|
varkensdrijfmest,
|
|
b.
|
op zandgrond,
|
|
c.
|
in de provincies Noord-Brabant en Limburg.
|
|
Ook om deze reden moet in voorkomende gevallen het gebruik van varkensdrijfmest toegewezen worden aan het perceel waarop de mest is uitgereden.
|
|
Werkwijze in CHECK
Heeft u geen bedrijven die aan bovenstaande criteria voldoen, dan merkt u niets van deze verandering. Toewijzen van mest aan bepaalde percelen wordt dan niet gevraagd. Er verschijnt binnen het menu [PERCELEN] ook geen foutmelding in het venster [SAMENVATTING].
Het vervolg van de toelichting onder dit punt kunt u dan ook overslaan. De hierna volgende punten 2 t/m 5 adviseren wij wel door te nemen!
Bij bedrijven die wel aan bovenstaande criteria voldoen, zal CHECK bij de afronding van een administratie over 2014, bij het menu [PERCELEN] in de [SAMENVATTING], opmerken: “De verdeling van enkele posten is onjuist. Corrigeer dit via het menu meststoffen” (zie figuren). De ‘normale’ samenvatting (zie MERK OP) met gebruiksnormenbalans is dan tijdelijk niet zichtbaar!
|
|
MERK OP: Wanneer u geen [SAMENVATTING] ziet, dan kunt u die zichtbaar maken via de knop [Extra informatie], die u rechts bovenaan in uw scherm ziet (zie figuur).
|
|
|
|
|
|
Via het menu [MESTSTOFFEN] en de tabbladen [Dierlijke mest] en [Verdeling] kunt u nu de gebruiksnormenberekening afmaken voor 2014 en prognosticeren voor 2015.
|
|
2014
Bij de afronding van 2014 kunt u het beste eerst de daadwerkelijke mestmutaties invoeren op het tabblad [Dierlijke mest] en vervolgens de toewijzing van de gebruikte mest invoeren via het tabblad [Verdeling].
|
|
Voorbeeld 2014:
In onderstaand voorbeeld is via het tabblad [Meststoffen] 2000 ton vleesvarkensmest (code 50) afgevoerd en 1350 ton rundveedrijfmest (code 14). Op het bedrijf is nog 700 ton varkensmest beschikbaar.
|
|
|
|
Het venster [Samenvatting] vermeldt nu nog dezelfde fout als bij het menu [PERCELEN] (zie onderstaande figuur).
|
|
|
|
Wanneer u nu naar het tabblad [Verdeling] gaat en aangeeft dat vleesvarkensmest gebruikt is op bijvoorbeeld [Klei-& veengrond] zal de foutmelding verdwijnen en verschijnt het tabblad [Samenvatting] in het venster van de [Samenvatting gebruiksnormen] onder de knop [EXTRA INFORMATIE] (zie figuren).
|
|
|
|
MERK OP (1): u kunt de gebruikte mest ook in tonnen ingeven, maar als de administratie nog niet helemaal is afgerond, kunt u beter voor automatisch verdelen kiezen (d.m.v. het zetten van een vinkje). Bij mutatie van de administratie zal de verdeling automatisch worden aangepast.
MERK OP (2): wanneer bijvoorbeeld een klein deel van de mest op een bepaalde grondsoort is uitgereden, en de rest elders, kunt u er ook voor kiezen om het kleine deel in tonnen in te geven en de rest via het vinkje automatisch te verdelen. In dat geval bereikt u hetzelfde als onder merk op (1) wordt bedoeld, namelijk dat bij mutaties in de administratie de automatische verdeling blijft draaien!
MERK OP (3): als u een vinkje zet bij automatisch verdelen, dan wordt eerst de graasdierenmest toebedeeld aan de percelen en, als er nog ruimte over is, de beschikbare varkens- en/of staldierenmest. Vult u de tonnen varkens- en/of staldierenmest in, dan wordt deze hoeveelheid ‘hard’ toebedeeld. Dit kan dan ten koste gaan van het gebruik van de graasdierenmest.
|
|
|
|
De gebruiksnormenberekening ziet er dan bijvoorbeeld als volgt uit.
|
|
|
|
2015
De werkwijze voor 2015 is vrijwel identiek aan die van 2014, met dat verschil dat bij het maken van een prognose meestal nog onduidelijk zal zijn op welke grondsoort de te gebruiken mest uitgereden zal worden. In dat geval kunt u ervoor kiezen om, in eerste instantie, alle vinkjes aan te zetten. Die zorgen ervoor dat de beschikbare te gebruiken mest automatisch verdeeld wordt over de door u aangegeven gronden.
|
2.
|
Aan- en afvoerruimte in rapportage
De aanpassingen bij het toewijzen van de dierlijke mest naar grondsoort en regio (zoals in het vorige punt beschreven) zijn op dit moment nog niet verwerkt in de aan- en afvoerberekeningen in de rapportage. Om deze reden zijn deze onderdelen tijdelijk niet te gebruiken. De ruimte voor aan- en/of afvoer van meststoffen kunt u nog steeds wel zelf bepalen via het menu [MESTSTOFFEN].
|
3.
|
Forfaits aangepast
Voor het jaar 2015 zijn, o.a. op 24 december jl., nog diverse wettelijke forfaits aangepast. Het gaat om de forfaits voor:
- vleesvee,
- konijnen,
- dierlijke mest, en;
- forfaitair voer voor staldieren.
Omdat vrijwel alle forfaitaire normen voor dierlijke mest zijn aangepast, raden wij aan een definitieve prognose voor 2015 pas te maken na deze update!
|
4.
|
Geldigheid derogatiemonsters voortaan op basis van monsterdatum
RVO heeft zeer recent laten weten, dat voor de bepaling of derogatiemonsters nog geldig zijn (de vierjaarstermijn), uitgegaan wordt van de monsterdatum (dit was de analysedatum). Na deze update gaat de controle in CHECK hier vanuit.
|
5.
|
Verantwoording afvoer geproduceerde varkensmest
Op verzoek van een aantal gebruikers vindt u voortaan binnen het menu [Meststoffen] een tabblad [Verantwoording]. U kunt een schatting maken van de geproduceerde varkensmest (in tonnen) en bekijken of deze mest is verantwoord in de vorm van:
- afvoer van mest;
- toename mestvoorraad.
Bij grondloze bedrijven zou deze berekening op nul uit moeten komen. Bij bedrijven met grond zou het restant gebruikt moeten zijn op eigen grond. Als de verantwoording in tonnen en fosfaat sluitend is en er desondanks nog stikstof over is, dan kan er sprake zijn van een ‘stikstof-gat’.
LET OP: een stikstof-gat kan zeker niet ‘automatisch’ worden toegepast. Bij controle zal dit aannemelijk gemaakt moeten worden (vrije bewijsleer).
|
